Het Nobelprijscomité wil aan Jeremias Gobelijn de Nobelprijs toekennen, maar er is één voorwaarde aan verbonden: omdat hij ook de verstrooidste professor is, mag hij één maand lang geen stommiteiten uithalen. Er is echter een tegenkandidaat, Knut Volvoson, die liever zelf zou winnen. Volvoson heeft nl. de volledige code van het Chinese hangbuikzwijn en de Braziliaanse vliegkikker ontrafeld.

Jommeke en zijn vrienden weten wat gedaan. Ze doen er alles aan om Gobelijn uit zijn laboratorium weg te houden. Als de professor zelf besluit om voor één maand naar het Paradijseiland te vertrekken om proeven te doen waarvoor hij veel apen nodig heeft, denken Jommeke en compagnie dat de professor de Nobelprijs nu niet meer kan mislopen. Maar dat is buiten enkele snoodaards gerekend die in het huis van Gobelijn alle brouwsels ontvreemden waarmee in het verleden iets is misgelopen. Dat gevaarlijke goedje gieten ze in de watertoren van Zonnedorp. De gevolgen laten zich raden: alle inwoners krijgen last van heel vervelende nevenwerkingen. Theofiel, Jommekes vader, krijgt een lange staart, en Marie, Jommekes moeder, krijgt op een paar minuten tijd een gigantisch groot kapsel. De begijntjes krijgen dan weer bokkepoten, kinderen krijgen een slurf enz. Het is de ideale gelegenheid om door middel van voetnoten nog eens een aantal oudere verhalen in de schijnwerpers te plaatsen, zoals Het staartendorp (Dupuis, 2003) of De luchtzwemmers (De Stripuitgeverij, 2001). Ook heel wat vertrouwde gezichten passeren de revue, zoals de slechteriken Anatool, Kwak en Boemel, en de gravin van Stiepelteen.

Bijster origineel is dat allemaal niet, en de verwijzigingen lijken dan ook meer op een vermomde reclamestunt voor oudere albums waarin Gobelijns mislukte experimenten centraal stonden. [Tom Vermeeren] Verberg tekst

Al sinds 1955 verschijnen de stripavonturen van Jommeke, zijn vriendje Filiberke en de sprekende (en denkende) papegaai Flip. Het zijn simpele verhalen met een prettige dosis spanning en actie en een goede afloop. Ze spreken met name kinderen vanaf een jaar of zeven aan. De tekeningen zijn helder en overzichtelijk met een goed aansluitende inkleuring en duidelijke lettering. Dat deze strip vooral in België zeer populair is, wordt een enkele keer duidelijk door het taalgebruik.